overzicht boeken - vorig boek - volgend boek



bekijk de pagina's

Matthieu Van Brée, Cours de Déssin
Anvers, Ubaghs, 1818-1821
Bibliotheek Koninklijke Academie voor Schone Kunsten & Ontwerpwetenschappen

Matthieu Van Brée (1773-1839) was van opleiding schilder. Eerst kreeg hij les van zijn vader André Van Brée en later van J.-P. Vanderegemorter. Om zich te perfectioneren vertrok hij naar Parijs, waar hij op zijn 23ste de eerste prijs “tekenen naar het leven” behaalde. Na een reis naar Italië keerde hij terug naar Antwerpen waar hij eerst docent en later directeur aan de Academie werd. Hij vormde tal van belangrijke 19de eeuwse Antwerpse kunstenaars zoals Gustaaf Wappers en Nicaise De Keyser.

Deze publicatie, geïllustreerd met litho's van tekeningen naar antieke beelden van Van Brée, heeft lang dienst gedaan als studieboek. Al snel werd het zelfs buiten de Antwerpse Academie als een basiswerk gebruikt. Van Brée was de mening toegedaan dat zijn studenten best eerst oefenden door zijn afbeeldingen te kopiëren, vooraleer ze gipsen beelden leerden tekenen.

Impressie

Met Van Bree heb ik een speciale verstandhouding: hij begroet me iedere morgen vanop zijn sokkel in het grasperkje aan de ingang. Reeds jarenlang staat hij daar zonder rechterhand, slachtoffer van vandalisme en beroofd van een van zijn ledematen die hij zelf zo feilloos kon weergeven. Maar voor mij ook een enigmatische figuur, iemand die zich opportunistisch doorheen het opeenvolgend Frans, Hollands en nieuw Belgisch bewind kon doorworstelen zonder gezichtsverlies te lijden. Collaboratie was toen nog niet uitgevonden.
Zijn geesteskind: het tekstgedeelte van zijn "Leçons de dessin" is een klein boekje in octavo dat niet in verhouding staat tot het volume met de honderd platen. Dit is het zwaarste boek dat ik ooit in handen had. Het lijkt wel of het werd ingebonden met een voor- en achterplat in beton of gepantserd staal, of dan toch een houtsoort met een zeer hoog soortelijk gewicht. Een beproeving voor de armspieren.

Inhoudelijk: ons ontgaat nu grotendeels de polemiek over onderliggende denkbeelden "naar de natuur versus een geïdealiseerd mensbeeld uit de klassieke oudheid, vooral dan Rome". Wij zien nu enkel de vakkundig uitgevoerde tekeningen, een beetje zielloos volgens onze huidige postmoderne kunstbeleving. En meer dan ooit beseffen we dat onze perceptie van kunst uit de 19de eeuw op dergelijke tekencursussen berust. Zij bepaalden mee de bijbelse, mythologische en historische iconografie van deze periode.

Jef Van Gool (bibliotheekmedewerker)